De posities in ijshockey uitgelegd
Sporten en activiteiten
Coaches en ijshockeyexperts leggen de rol van elke speler in het spel uit, van de keeper tot de verdediger.
Variaties op ijshockey zijn over een periode van duizenden jaren gedocumenteerd. Er zijn zelfs historische gegevens waaruit blijkt dat de sport 2.000 jaar voor Christus al werd beoefend. Hoewel veldhockey halverwege de 18e eeuw is ontstaan, zijn er pas in 1876 officiële regels voor opgesteld. Het jaar ervoor vond in Montreal de allereerste ijshockeywedstrijd op een indoorbaan plaats. Veel 'regels' daarvan zijn door het veldhockey overgenomen. Met een sport die zoveel ontwikkeling heeft doorgemaakt, is het geen verrassing dat hockeyposities in de afgelopen jaren zijn verfijnd en aangepast.
"Als je teruggaat in de geschiedenis van onze sport, zie je dat er duidelijke posities en redelijk strikte regels waren waaraan spelers en coaches zich hielden", zegt Ken Martel, Senior Director Spelers- en Coachontwikkeling voor USA Hockey. Spelers hielden zich meestal aan de hun toegewezen rol.
Als we nu snel doorspoelen naar het heden, dan zien we dat de zes spelersposities in zekere mate onderling verwisselbaar zijn geworden. Dat is grotendeels te danken aan de indrukwekkende spelersvaardigheden en de geavanceerde hockeyuitrusting, die beide bijdragen aan betere sportieve prestaties. Daarom is het voor professionele ijshockeyers heel gewoon om tijdens hun carrière van positie te wisselen.
Uitleg over de posities in ijshockey
IJshockeyers spelen in driehoeken. Deze formatie bestaat uit drie aanvalsposities met voorhoedespelers (één in het midden en twee vleugelspelers) naast twee verdedigers en een keeper. Aan het begin van de wedstrijd blaast de scheidsrechter op zijn fluitje en laat hij de puck op het ijs vallen. Daarop proberen de aanvallers de puck naar het doel van de tegenstander te verplaatsen, terwijl de verdedigers aan de andere kant dat proberen te voorkomen.
Martel en Matt Deschamps, assistent ijshockeycoach bij de University of Michigan, analyseren elke ijshockeypositie. Lees meer over de verantwoordelijkheden en vaardigheden die nodig zijn voor succes op elk van de zes hockeyposities.
Middenvelder
Zoals de naam al zegt, staat de middenvelder in het midden van de actie. Aan het begin van de wedstrijd staat deze speler direct tegenover de middenvelder van het andere team. Beiden proberen ze de puck te pakken te krijgen zodra de scheidsrechter deze op het ijs laat vallen. Dit moment wordt de face-off genoemd.
De middenvelder speelt een essentiële rol bij de face-off. Hij is de eerste die de puck te pakken kan krijgen en richting het doel van de tegenstander kan spelen om te scoren. Maar de middenvelder heeft meer nog meer taken. De middenvelder is een van de meest veelzijdige spelers in de wedstrijd, zegt Deschamps. Omdat middenvelders op een groot oppervlak hun medespelers moeten ondersteunen, hebben ze sterke offensieve en defensieve vaardigheden nodig.
Middenvelders moeten daarnaast snel beslissingen kunnen nemen en een goed 'hockey-IQ' hebben, zoals wordt gezegd. Deschamps merkt op dat het hockey-IQ van middenvelders (ook wel 'hockey-intuïtie' genoemd) erg hoog moet zijn omdat de speler op die positie in het heetst van de strijd veel informatie moet verwerken en snel moet reageren.
Linkervleugel en rechtervleugel
De twee andere voorhoedespelers in het aanvalsgebied staan in de hockeyposities voor de linker- en rechtervleugel. Deze vleugelspelers staan aan het begin van de wedstrijd aan weerszijden van de middenvelder en helpen de puck richting het doel van de tegenstander te verplaatsen. Ook helpen ze de verdedigers wanneer de puck in het bezit is van het andere team.
Vleugelspelers spelen dicht in de buurt van de zijkanten om de puck langs de randen te spelen (de lage wand die de baan omringt) en de puck terug naar het midden van het ijs te spelen.
"Het is niet zo dat de middenvelder de puck niet oppikt, maar eerder zo dat de vleugelspelers zich gewoonlijk in het gebied bevinden waar dat kan gebeuren", zegt Martel. Vaak houdt dit in dat je de strijd met een tegenstander aangaat om de puck te veroveren met slagen of manoeuvres die ruimte scheppen om te passen en te scoren.
Afhankelijk van de dominante speelzijde van de hockeyer (links- of rechtshandig) kunnen coaches vleugelspelers inzetten op een specifieke kant van de baan om gemakkelijker te kunnen passen. Als je bijvoorbeeld linkshandig bent, kun je op de rechtervleugel spelen omdat die positie je schiethoek verbetert en dus je kans op scoren vergroot. Persoonlijke voorkeur is echter ook een factor.
Linker- en rechterverdediger
Achter de voorhoedespelers bevinden zich de linker- en rechterverdediger. Deze spelers staan dichter bij het eigen doel en proberen te voorkomen dat spelers van de tegenstander scoren dankzij hun voortreffelijke schaatsvaardigheden. Volgens Deschamps moeten verdedigers met name goed vooruit en achteruit kunnen schaatsen. Achteruit schaatsen komt van pas wanneer een verdediger de puck op een tegenstander wil veroveren.
Net zoals andere spelers moeten verdedigers een goede hand-oogcoördinatie hebben en erg handig zijn met de stick. Martel legt uit dat ze deze vaardigheden vaak onder zeer grote druk moeten gebruiken, bijvoorbeeld wanneer de puck in het eigen doel dreigt te belanden. Spelers die in die situaties rustig en gefocust blijven, zijn vaak succesvolle verdedigers.
Verdedigers moeten fysiek assertief zijn om aanvallers uit de buurt van het doel te houden. "Veel van dat fysieke werk komt neer op het duwen en stilzetten van spelers tegen de zijwanden", zegt Deschamps.
Doelverdediger (of keeper)
De keeper heeft de duidelijkste functie op het ijs: de puck uit het doel houden.
Keepen is meer dan alleen schoten van de tegenstander tegenhouden. Deze speler moet de puck ook naar zijn teamgenoten spelen voor de rebound. En als de puck toch weer bij de tegenstander terecht komt, moet de keeper een volgend schot kunnen blokkeren. Behendigheid en snel reageren zijn essentieel voor een succesvolle keeper.
Mentaal sterk zijn is ook belangrijk. Als je als aanvaller of verdediger een fout maakt, is dat vaak minder erg dan wanneer de keeper een fout maakt. Als je als keeper uitglijdt en de tegenstander scoort, zul je jezelf daar vaak de schuld van geven.
"Je moet dus kunnen omgaan met teleurstellingen, jezelf herpakken en meteen met zelfvertrouwen verdergaan", zegt Martel.
Terwijl de posities van andere spelers vaak onderling verwisselbaar zijn, geldt dat niet voor de keeper. "Keepen voelt bijna aan als een andere sport omdat de manier van schaatsen en de beperkingen die de positie voor het doel oplegt zo verschillen [van de andere posities]", zegt Deschamps.
Tekst: Lauren Bedosky